Jarig? Een taartje. Iets te vieren? Een borrel met een bitterbal. Een gezellig etentje met vrienden, lunch in de kantine. Veel mensen denken er nooit over na. Eten is een dagelijkse gewoonte. Minstens driemaal per dag stoppen mensen voedsel in hun mond. Kauwen, slikken en de volgende hap komt er alweer aan. Velen houden ook van koken, genieten van lekker eten. Maar wat nou als dat niet zo is? Als eten een ‘ding’ is. Niet vanzelf gaat. Als niet eten je emoties verdoofd, zodat je niet hoeft te voelen. Of als eten je ziek maakt. Of als je helemaal geen maag meer hebt en je hele leven op zijn kop staat. Een gesprek met drie mensen die een ingewikkelde relatie met eten hebben.
“Een eetstoornis gaat niet over eten”
Een fijn gezin. Een goede basis. Liefde voor paarden, goed op school en veel vriendinnen. Zo op het oog geen vuiltje aan de lucht. Het leven lijkt goed voor Zoey Hermsdorf (23). Toch ontwikkelt ze een eetstoornis, die eigenlijk niet over eten gaat. Een verhaal over emoties, herstel, terugval en de kracht van ademen.
Ze is intelligent, leergierig, sociaal, maar ook perfectionistisch en heeft moeite met prikkels. Zoey: “Ik had op de basisschool op maandag om elf uur mijn weektaken alle- maal al af. Ik wilde alles heel erg goed doen. Een voorbeeld: in groep drie leerden we schrijven. Met potlood. Na drie maanden kreeg ik een pen, want ik bleef maar gommen omdat het nooit goed genoeg was. Ik kleurde extreem binnen de lijntjes. Ik wilde overal grip op krijgen. Ik ben neuro-divergent; mijn brein werkt anders, ontdekte ik toen. Ik kreeg hulp en veranderde meermaals van school. Ik zocht naar structuur en duidelijkheid. Moest leren omgaan met mijn emoties. En daar ging het mis.”
Overschat en overvraagd
Zoey merkte dat ze niet goed kon omgaan met gevoelens. “Ik kreeg geen grip op mijn emoties. Het was hard werken om me aan te passen aan de wereld. Ik werd vaak over- schat en overvraagd. Als reactie daarop sloot ik me af; keerde naar binnen. Achteraf bezien was ik toen al heel eenzaam. In de brugklas begon het heel onschuldig.
Ik zag dat veel meiden in de puberteit dikker werden. Ik wilde dat echt niet. Niet aankomen werd mijn doel. Ik wilde niet anders zijn; niet opvallen. Ik merkte dat ik goed nee kon zeggen. Tegen taart, koekjes en eten. ‘Ik ben ergens goed in’. Ik had zelfdiscipline en werd daar positief om gewaardeerd. Ik voelde me vaak te veel en nu ik letterlijk minder ruimte innam en kleiner werd, was dat prettig. Mijn focus lag op sporten en gezond en weinig eten. Dan hoefde ik niet te voelen. Als ik minder ruimte inneem, ben ik minder zichtbaar. Ik heb dit ook weer geperfectioneerd en dacht dat ik ‘in control’ was. Dat niemand het zag.”
“Toen mijn vader ernstig ziek werd, lette de anderen minder op mij. Toen gleed ik snel de neerwaartse spiraal in. Dit was de trigger. Ik had de controle over eten nodig om grip te krijgen op alles wat me overkwam. Het was lastiger om vol te zitten dan om honger te hebben. Dat holle gevoel was prettig. Binnen twee maanden zat ik bij de huisarts en niet lang daarna volgde de eerste ziekenhuisopname.”
Afgekeurd, niet afgeschreven
Matthias (44) was nog geen dertig toen hij een moeilijke beslissing moest nemen. Zijn maag preventief laten verwijderen of de tachtig procent kans nemen dat hij maagkanker zou krijgen. “Ja daar stond ik dan. Ik merkte niets. Geen klachten, geen pijn, geen proble- men. Maar wel bleek ik drager te zijn van een gen dat een diffuus kanker veroorzaakt. Ik heb geen moment getwijfeld. Ik koos voor het leven. Maar ik had geen idee waar ik tegenaan zou gaan lopen…”
Gezegend in kleine dingen
Zowel fysiek als mentaal kreeg Matthias het voor zijn kiezen. Hij is volledig afgekeurd. Heeft nog steeds veel pijn. Slapeloze nachten, problemen met eten, met ontlasten, met zijn energiebalans. Hij heeft zich lang niet van waarde gevoeld. Hij was zijn kracht kwijt en toch is hij een gelukkig mens. “Ja! Ik geniet van de dingen die wel kunnen. Van muziek. Van de natuur. Van mijn partner, mijn kinderen en mijn relatie met God. Ik wil en kan een maatschappelijke rol spelen. Liefde uitdragen. Anderen inspireren, motiveren, een klankbord zijn. Laten zien dat er geluk in kleine en grote dingen zit, kijk maar om je heen.”
Ziek zijn is een eenzaam proces
Toen Susi een tiener was van 15 kreeg ze de diagnose ziekte van Crohn en Coeliakie (heftige glutenintolerantie). Allebei auto-immuun aandoeningen. Allebei chronisch en ook allebei ziekte van de darmen. “Ja … Op de leeftijd dat andere pubers zich gaan losmaken van hun ouders, had ik hen juist toen heel hard nodig. Dat was eigenlijk tegennatuurlijk.” Vanaf dat moment was haar relatie met eten niet meer makkelijk. Een gesprek over eenzaamheid, zelfacceptatie en de zoektocht naar lekker brood.
Susi (18) geniet van lekker eten. Van zelf koekjes en taart bak- ken. Van nieuwe gerechten uitproberen en uit eten gaan. Voor haar ziekte deed ze dat ook veel en vaak. “Ik kom uit een gezin waar eten hoort bij vieren. Verjaardagen, feestelijke gebeurtenissen; lekker eten is altijd een onderdeel. We doen dat nog steeds, maar het spontane is er wel af. Door mijn ziekte kan ik nooit onnadenkend ergens aanschuiven. Ik moet altijd alert zijn op eten en drinken. Inmiddels weet ik heel goed waar ik op moet letten, maar veel mensen, ja helaas ook professionals uit de horeca, doen maar wat.
Coeliakie heeft veel gevolgen. In heel veel producten kunnen sporen van gluten zitten. En daar word ik ziek van. Zelfs een kruimel die gluten bevat kan problemen veroorzaken. Dat beschadigt mijn darmflora. Brood, pasta; dat weten mensen wel. Maar ook de meeste chocola, chips, bouillon- blokjes, kruidenmixen, sojasaus en ga zo maar door kan ik niet eten. Broodkruimels op het aanrecht. Paneermeel op een kroket. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Het is echt heel vermoeiend om steeds op elk etiket te moeten kijken. In elk restaurant door te moeten vragen over de bereidingswijze. Als ik op een feestje ben te moeten nadenken over wie allemaal met zijn handen aan de nootjes heeft gezeten en wat die handen eerder aangeraakt hebben. Kruisbesmetting is namelijk een risico bij Coeliakie. Ook een biertje is een no-go. Daarbij komt dat ik best verlegen kan zijn. Ik vind het dus sociaal lastig om steeds aandacht te vragen voor mijn situatie. Maar ik heb geen keus.”
Tekst: Anneke Gilsing
Fotografie: Marike van Pagée